Het moderniseringsproject in het Glaspalast onderstreept de filosofie van BEGA om duurzame bouwdetails te produceren - geen wegwerpproducten. De componenten zijn uitwisselbaar en de architectonische enscenering blijft behouden door middel van karakteristieke verlichting.
De Union International d' Architecture neemt het "Glaspaleis Heerlen" op in haar lijst van de "Belangrijkste 1000 gebouwen van de 20e eeuw".
Verfijnde architectuur, talloze unieke kenmerken en de duurzaamheid van het hele project benadrukken de ambities van Kaufmann en opdrachtgever Peter Josef Schunck:
Ongebruikelijke planningsspecificatie In de jaren 1930 kreeg architect Frits Peutz de ongebruikelijke opdracht van Schunck: "Ontwerp een warenhuis dat naast de markt staat als een gestapeld marktplein!".
Een betonnen skelet en hangende glazen gevels creëerden zo'n overdekte marktplaats. Paddestoelvormige betonnen kolommen ondersteunen de plafonds. Stoffen en kleding stonden centraal in het textielwarenhuis, dat het hele magazijn toegankelijk moest maken voor klanten. Het gebouw werd daarom ontworpen als verkoopruimte en magazijn tegelijk - zonder scheidingsmuren. Overal was daglicht beschikbaar, waardoor het gemakkelijker was om de goederen te inspecteren. Decennialang woonde de familie van de eigenaar van het warenhuis, Schunck, in het penthouse op het dak.
Na een nieuwe bestemming als kantoorruimte met nieuw geplaatste muren en veranderingen aan de glazen gevel, leek het gebouw niets meer dan een massief, onwerkelijk blok. Een initiatief dat in 1993 van start ging, redde het gebouw, dat al ter discussie stond voor sloop. De erkenning als waardevol architectonisch monument in 1995 wees de weg: de stad Heerlen kocht het avant-gardistische gebouw om er een cultureel centrum van te maken.
Architecten Jo Coenen en Wiel Arets kregen de opdracht om de renovatie uit te voeren in overeenstemming met de monumentenstatus van het gebouw. Vanaf de millenniumwisseling herstelden ze het glazen paleis tot zijn oorspronkelijke fascinerende uiterlijk - en rustten het uit met duurzame BEGA-verlichting, die meer dan twee decennia later nog steeds betrouwbaar dienst deed.
De opkomst van LED-lichtbronnen biedt nu echter de mogelijkheid om de energiekosten aanzienlijk te verlagen. De plafondarmaturen en bolvormige pendelarmaturen, waarvan sommige ook noodverlichtingsfuncties vervullen, werden tijdens de werkzaamheden uitgerust met LED-ombouwsets. Lichttechnisch wordt het nog harmonieuzer verlicht dan met de vorige lichtbronnen. Hierdoor zal de verlichtingservaring die decennia geleden werd gepland en later werd gemoderniseerd ook in de toekomst bezoekers blijven aantrekken.
Architecten: Frits Peutz, Heerlen
Lichtplanning vrije toegang: Jo Coenen, Maastricht en Wiel Arets, Amsterdam